Een artikel in het kader van het 75 jarig herdenkingsjaar.
2 juli 1926 geboorte Henk Keeskamp
Toen ik ben geboren (ik weet dat dat moment heel belangrijk was) NIETS meer af. Alleen vertelde mijn moeder later dat de dokter zei: ‘Alle vingers en tenen zitten en aan en ook de poeperd is goed en als de poeperd het ook doet dan heb je een zoon van 9 pond en goed gezond! Mijn herinneringen aan Haulerwijk beginnen pas toen we woonden aan de Leeksterweg maar daar ben ik niet geboren. Waar wel weet ik niet maar het was in Haulerwijk.
Ik heb nog goede herinneringen aan het huis aan de Leeksterweg. Als mijn Pa de kapper aan het werk was mochten wij hem niet lastigvallen en ook de salon niet in! We waren blij als er even geen volk was, dan kwam hij binnen in zijn witte jas en hij rook zo lekker naar scheerzeep. Ik weet nog dat hij zaterdag ’s avonds laat druk was want iedereen moest voor de zondag gladgeschoren zijn.
Voor de rest was het een regelmatig leven zonder comfort. Alleen elektriciteit was er en je had een “huske” met een ton en koken op turf of cokes en water uit de pomp of uit de regenbak. En je speelde met Jimmie Ritsema en wat ik noemde Eusie Boonstra en ook nog Lammert Kuiper.
Er was ook nog een jongen maar dat was afgelopen toen de oorlog uitbrak. Zij waren “fout”wat dat was wist ik toen niet; maar toen werd er zonder commentaar gefluisterd. De eerste tijd van de oorlog kreeg je niet mee omdat er weinig veranderde. Maar dat werd spoedig anders. Wat ik nog weet was dat bij de winkel van Ritsema reclame borden hadden aan de muur. Blue Band en Fyfes bananen Ik vroeg mijn moeder wat dat waren en ze zei: “Dat is verschrikkelijk lekker”en dan liep het water mij in de mond! Ritsema had tamme eenden en die gingen zwemmen in de wiek en kwamen uit zichzelf weer op huis aan. Op een keer kwam er een auto met “poepen”en die reden een eend dood. Die heb ik bij mevrouw Ritsema gebracht en ’s avonds kreeg ik een pannetje met een gebraden eendenpoot en dat was smullen.
De vader van Wierd Ritsema was mulder, dat was een interessant beroep Je ging wel eens kijken en dan liep je iedereen voor de voeten. Daar had de mulder een probaat middel tegen: hij hield zijn hand onder de zak waar het meel inging en dan klopte hij met die hand op je hoofd en zei ga maar gauw spelen. Als je dan thuiskwam waren de rapen gaar: ik ging zonder pardon met de kop onder de pomp, en dat was erg koud.
1943
Het werd steeds slechter met alles maar dat kwam ook omdat je steeds meer begreep. Ik sliep boven en kwam rillend naar beneden. Het was hier lekker warm. “Zoon,” zei mijn moeder”ga zitten en luister goed. Je Pa is weg en als “ze” vragen zeg je maar KRANKENHAUS Groningen. (toegevoegd 20/9/2010: Hij zat ondergedoken in de boerderij als je gaat van Haulerwijk naar Waskemeer in de eerste bocht achter het water) En nu reken ik in alles op jou” Meer zei ze er niet over en ging over tot de gewone dingen van de dag. Een pil brood met spek mee en naar buiten. Op de Leeksterweg vlakbij zijn huis zag ik Boonstra met een grote zeug. Hij zag mij en zei: “breng jij dit zwien maar naar de slachter dan mag je vragen om een varkensblaas waar je mee kunt voetballen.
Hij gaf mij een grote kromme zakkennaald en zei druk die maar in zijn steert dan loopt hij wel. Nou dat lukte en ik kreeg een zwieneblaas.
Van de slachter naar de stelmaker (= wagenmaker) en even later naar de smid. Die had een paar emmers kromme spijkers. Je kreeg een hamer en op het aambeeld mocht je ze recht slaan. Lang deed je dit werk niet want het deed zeer aan je vingers.
Alles werd slechter; je kon niets meer krijgen: touw van papier en zeep van klei wat niet schuimde. Brood met een vinger brede kleffe donker grijze rand onderin.. En dan die huiszoekingen: ’s nachts werd er keihard op de deur gemept en hoorde je de knijpkatjes janken.
“Snell aufmachen” hoorde je dan schreeuwen en ze zochten alle ruimten door. Mensen die wisten van de huiszoekingen gingen je mijden want je wist nooit wat er gebeurde. Melkboer Jan de Boer, Spandau, fam Kuiper, Boonstra en Dokter Beumer en nog een paar families deden gewoon en lieten de kop niet hangen.
Oorlogshandelingen:
We waren bij een boer het knollenveld aan het schoffelen; als je het goed deed kreeg je aardappels of een stuk spek mee naar huis. Plotseling hoorden we een boel lawaai in de lucht: een luchtgevecht met een boel moter lawaai en geluid van mitrailleurs “Jongens, in de greppel”riep de boer. En daar lagen we met de ogen naar boven; het regende lege hulzen in de buurt. (toegevoed op 20 sept.2010: Die jongen die bij me was, ik ben zijn naam vergeten maar zou vreselijk graag weten hoe hij heette (hij stotterde enigszins) vertelde ’s avonds thuis: “er waren zoveel kogels…nog meer dan onze bok keutels heeft!” Plotseling zag je een klein vliegtuig naar beneden storten een zwarte rookpluim achter zich. Het was een spannende tijd. Er waren wapens gedropt in het Fochteloerveen. De boerderij waar ze werden opgeslagen werd verraden. Mijn vader zat in “het verzet”. Ik sliep aan de Leeksterweg op zolder en keek op een avond door een noest in de houten wand: er werden bij ons kisten naar boven gebracht……………..We zijn niet verraden maar mijn vader moest wel onderduiken.
Ook had je landwachten, laffe kerels met een jachtgeweer op de rug en maar door het dorp fietsen. Wij lagen achter de heg en riepen dan keihard: JANGEL dan kwamen ze achter je aan maar wij hadden onze vluchtweg goed gekozen en ze vonden ons nooit. En dan ’s nachts het gebrom van honderden bommenwerpers – wel driekwartier hoorde je ze en ze gooiden reepjes zilverpapier uit om de radar te storen
De gasgenerator:
Soms kwamen de moffen met een gasgenerator motor. Wat we deden lukte maar één keer: er zat een klein gaatje boven de vulopening waar hout inging. Terwijl ze in het café zaten duwden we een taps stokje in het gaatje en ging het ding uit zodat ze niet meer konden rijden om na lange tijd en vele scheldwoorden toch nog te vertrekken. Later lieten ze altijd een wacht achter.
Kippenringen:
Die had je in alle kleuren en daar maakten wij ROOD/WIT/BLAUW ringetjes van Ook van een stuk cockpit glas maakten we ringetjes met rood/wit/blauw
De Brand:
Aan het einde van de Leeksterweg kwam de dorsmachine. Dat was feest: springen in de kafbult. Maar mijn moeder was daar niet blij mee want kaf bleef overal aan hangen. De bulten stonden klaar en het feest voor ons zat er op….. maar iemand had een fikkie gestookt en daar ging de oogst!!!
Veldwachter Kort:
Hij was een imposant figuur met een soort helm en een grote sabel. De handen op de rug; de buik vooruit. Zo schreed hij door het dorp
Op een keer hadden wij van de staart van een paard lange haren aan elkaar geknoopt en deze aan één kant van de brug vastgemaakt. Aan de andere kant zaten wij, op de reling. Kwam er iemand voorbij dan probeerden wij met behulp van dat paardenhaar zijn pet af te wippen. Dat probeerden we ook bij veldwachter Kort. Maar hij pikte het niet. En wij waren erbij!!!!
De ondergrondse:
De mensen die bij de ondergrondse waren zorgden voor ons. Soms kwam er een kar met turf en die werd uitgeladen en onder de turf stond een tobbe met een geslacht half varken mooi toegedekt met oude lakens. Keurig afgehouwen. Alles werd gezouten Gedeeltelijk opgehangen aan de wieme en de rest geweckt.
Verduistering:
Alle ramen werden voorzien van verduistering papier. Er was geen stroom en ook geen kaarsen. Die waren allang op. Soms kon je er een te pakken krijgen van bijenwas. Maar oude jampotjes deden het ook: ¾ gevuld met water, daar koolzaadolie op, met een pit van katoendraad, en zie daar ER WAS LICHT (het walmde wel)
Steenpuisten:
Ik had er een stuk of 15 en dat was een gejammer! Elke avond moesten ze worden uitgedrukt. Dokter Beumer zei: “Ik heb geen vaseline meer, ik kan geen teerzalf meer maken; had ik maar wat vet!” Mijn moeder zei: “Ik heb nog wel wat reuzel“ “Dat proberen we dan maar” zei dokter Beumer. En hij maakte teerzalf en dat hielp echt!
Melkbussen:
Voor ons huis werd een verzamelplaats voor melkbussen gevorderd. Maar niet lang want na spertijd was er niemand die je kon zien alleen Jan Hagel en kornuiten. Mijn moeder maakte mij wakker en dan gingen wij naar de melkbussen. Mijn moe met een kan en ik met een melkkannetje. In die bussen die gemakkelijk opengingen doopte ik het melkkannetje omdat ik kleine handjes had. En zo hadden wij weer wat room om boter van te maken.
Toegevoegd 20/9/2010:
Wol verzamelen:
Ik heb van Haulerwijk tot aan Oosterwolde gelopen om de restjes achtergebleven schapenwol van het prikkeldraad te zoeken. Zo hadden we weer wat te spinnen!
Fiets vordering:
Meester Guichelaar kwam met de boodschap: ALLE BRUIKBARE FIETSEN WORDEN DOOR DE DUITSERS GEVORDERD. We hadden thuis nog een heren- en een damesfiets. Meester zou ze verbergen. Maar ze stonden nog aan de weg bij zijn huis toen de Duitsers langs kwamen en deze fietsen werden meegenomen en die van meester stonden nog in de schuur!
Engels leren:
De dagen na de bevrijding had ik een goed contact met een Canadees. Hij bediende de radiowagen. Hij vertelde dat zijn grootvader van Nederlandse afkomst was en hij graag weer de Nederlandse taal wilde leren. We maakten een afspraak: Ik leer u Nederlands en u leert mij Engels! En zo komt het dat ik ook nu nog een woordje Engels spreek!!!!
Nog meer:
Ik kan nog wel uren doorgaan over deze tijd: zoals de lijkkoets: er was een stuk rubber weg van een van de wielen. Wij moesten van school alle bermen zorgvuldig afzoeken of het stuk rubber daar lag!
Ook over het meisje dat stiekem op een melkwagen was geklommen zonder dat de voerman iets merkte en toen ze er af sprong kwam ze onder de wielen terecht en overleed.
De bevrijding:
We gingen naar groenteboer Kuiper en mochten daar in de etalage zitten. We waren al een keer door de moffen ondervraagd bij Lammert en zijn ouders maar dat kwam nu niet weer voor. Het was druk: verscheidende mensen werden opgepakt. Vrouwen en meiden werd ruw kaalgeknipt Mijn moe vond het beter dat we in de etalage zaten in plaats van overal bovenop te zitten. Iedereen werd opgesloten in het turfhok van onze school waar een ijzeren balk voor het raam werd geplaatst zodat er niemand ontsnapte
Plotseling zag ik mijn Pa. Hij had een blauwe overal aan en een helm op. Een oranje band met BS om en een sten op zijn rug en een pistool aan een riem. Ik vloog de etalage uit en rende naar hem toe. Hij had geen tijd voor mij want er was nog veel te doen. Toen kwamen de Canadezen met tanks. We hadden ze nog nooit eerder gezien. De jeeps hadden stampende motoren. Die dag kon niet meer kapot. Ik lag laat in bed maar slapen kon ik niet van al die geluiden.
Wij hadden Canadezen ingekwartierd met een medische post. ’s Ochtends at ik voor het eerst witbrood, een lik roomboter erop en een plak cornedbeef. Ik at het op met mijn ogen dicht. Ik had nog nooit zoiets lekkers gehad! Er stond ook een groot blik op tafel en ik kreeg weer brood met boter en jam uit dat blik. En ’s avonds hadden we worstjes bij het eten: Porky Pork stond op het blik. Ik lustte er wel drie.! Het blik bleef leeg lang als souvenir op tafel staan. De smaak van die eerste dag is nooit weer overschreden! Deed je een karweitje voor de Canadezen dan kreeg je, als je erom vroeg sigaretten. Ik ken nog de merken: Plyer, The Grey’s, Senior Servis en ook Bondstreet. Ik ging met een zoon van Bergsma naar een soort halfopen schuur en daar rookten wij ons helemaal beroerd. We waren zo misselijk dat we geen eten meer lusten.
De tweede brand:
Achter de winkel van Spandau hadden de Canadezen hun tank minutie en spul voor vlammenwerpers opgeslagen. Daar lagen ook vaten in de hoek; misschien een stuk of 12. Met een stuk van een oude grendel en een halve baksteen kregen wij één van de vaten open: een beetje op de hand laten lopen en ruiken wat het was. Het zag eruit als witte stroop maar het rook naar solution. Gauw naar huis een oud Buisman blik opgehaald: dat vol laten lopen.
(Degene waar ik dat mee deed was geloof ik een Bertus. Hij was de zoon van de kastelein – ze zijn later naar Tolbert verhuisd om daar een kroeg te beginnen ik meende de Postwagen of Postiljon) Die Bertus had de volgende dag de vaten in brand gestoken. Ze knalden en vlogen boven Spandau uit. Iedereen in rep en roer want de munitie van de tanks stond daar ook nog. Een stelletje dappere kerels (waaronder ook mijn Pa) waren er snel bij en haalden de munitie weg. Het was een enorme sensatie!!
Naschrift van de schrijver: zo dit waren allemaal jeugd herinneringen en alles snel opschrijvend kwam er steeds meer boven drijven. Maar je moet het een beetje beperkt houden en geen mensen na zoveel jaar beledigen, ook al is het de waarheid.
Dit waren zomaar wat herinneringen. Je kan nu eenmaal niet alles opschrijven omdat het dan te lang wordt. En ook omdat je alles niet meer precies weet maar wat ik geschreven heb is ABSOLUUT WAAR.