Een artikel in het kader van het 75 jarig herdenkingsjaar.
Een verhaal uit de bezettingstijd
In het vroege voorjaar van 1943 kregen wij bezoek van iemand uit de omgeving, die wij wel kenden, maar die ' zakelijk, noch via de school of kerk nog nooit wat met ons te maken had, dus wachtten we eerst af. Onze boerderij, "Hoeve Ruim zicht" lag nogal afgelegen in het land. Voor de boerderij een vaart, waar je alleen met een bootje over kon, en anders moest je langs een pad bij de vaart langs, ongeveer 1 km lang. Er was ook nog een pad door de landerijen van ongeveer 2 km lang. Niet zo makkelijk te bereiken dus. Na een praatje, zogenaamd om handel kwam, nadat alles zo onopvallend mogelijk bekeken was, de echte boodschap.
In de directe omgeving, (namen werden niet ' genoemd) was een echtpaar ondergedoken. Het waren Joodse mensen.
Kamp Westerbork
Ze waren opgepakt, vader moeder en zoon, en vanuit Bussum afgevoerd naar kamp Westerbork, om op transport gesteld te worden naar Duitsland. Door tussenkomst van een goede vriend van deze familie, werden schilderijen en andere kostbaarheden uit hun inboedel verkocht, waarvan de opbrengst gebruikt werd om de wachten van kamp Westerbork om te kopen. Zodoende konden ze ontsnappen. De ouders waren in onze omgeving, en de zoon, Louk, in Kootstertille bij een ouderechtpaar. Ze waren blij met zijn onderdak, maar kregen wel heimwee ' naar hun zoon.
De vraag was dus, zou die jongen Louk, bij ons mogen wonen, zodat hij en zijn ouders zo nu en dan eens contact konden hebben, en elkaar zien. Ja daar moesten wij natuurlijk wel over denken, want we zouden wel een groot risico lopen. Als je gepakt werd, dat was bekend, ging je eraan en de boerdrij werd platgebrand!
We gaven niet meteen antwoord want we wilden er eerst over denken.
Jodenvervolging
We vonden het wel riskant, maar ook nodig om tegen het onrecht van de Jodenvervolging in te gaan. We besloten dus om die jongen een kans te geven en zeiden" ja wij doen het."
Toen moest er heel wat besproken worden, en dat allemaal in het geheim, want het was een tijd waarin je niet wist, wie je wel en wie je niet kon vertrouwen. En we hadden vier kinderen, een vaste arbeider, een lytsfeint en een inwonende meid. Verder hadden we veel melkklanten. Dat waren mensen die elke dag of om de 2 dagen 1 of 2 liter melk kwamen halen. Dat gebeurde natuurlijk ook clandestien, want je was verplicht om alle melk aan de fabriek te leveren, die door de bezetter beheerd werd. We bedachten dat we zouden vertellen, dat er een loge zou komen een jongen uit Rotterdam, waar de mensen honger leden, ' en bij een bombardement hun huis helemaal vernield. Om weer op verhaal te komen, zou hij een poos je bij ons komen logeren. Met de mensen van de ondergrondse, die zorgden voor de berichten naar Kootstertille, bespraken we, wanneer en hoe, de jongen bij ons terecht zou komen.
Afgesproken werd, dat ik de boerin een dag naar mijn ouders in Hardegarijp zou gaan op de fiets. Dat was voor de kinderen en het personeel niet zo vreemd, dat gebeurde wel eens vaker.
Als het weer wat betrouwbaar was, zou ik in de paasvakantie gaan, dan was het niet vreemd om met een kind op reis te gaan.
Schuilplaats
Er moest echter nog meer gebeuren, er moest een goede schuilplaats gevonden en gemaakt worden.
Inmiddels hadden wij wel sporadisch contact met de ouders van Louk, en de vader en de boer mijn man bedachten samen, waar die schuilplaats zou komen. Een hol onder het hooivak en dat uithollen onder de betonnen vloer van de deel. Samen met de arbeider die wel vertrouwd was, werd het hol gegraven (dat gebeurde in de nachtelijke uurtjes als iedereen sliep.) Want niemand mocht het weten, ook de kinderen niet. In het hol werd een grote meelbak geplaatst met wat droogstro en dekens.
Een houten luik over de ingang daar weer wat hooi over en wat speelgoed, zodat het net leek of de kinderen er gespeeld hadden.
Het was bijna onvindbaar, en wel vlug te bereiken, dat was goed zo!. En toen ging ik een dag op visite, zogenaamd naar Hardegarijp, maar ik fietste naar Kootstertille, waar ik Louk op haalde.
Als je dit zo opschrijft dan is dat voor zo,n jongen toch ook wel wat griezelig geweest, want hij had al gevangen gezeten, en was bij mensen en zou nu weer naar een andere plek moeten gaan.
Wel wist hij dat hij wat dichter bij zijn vader en moeder zou komen, maar verder moest hij het maar afwachten.
Louk was toen pas 12 jaar geworden. Het was al met al voor Louk en mij spannende reis.
Hoeve "Ruim Zicht"
Tassen met wat kleren aan het stuur en Louk achterop, en het was een heel eind. Maar het gelukte, we kwamen veilig thuis in hoeve "Ruim Zicht", waar het voor Louk wel gezellig was, want er waren kinderen om mee te spelen en op de boerderij was veel te doen en ook wel veel werkjes die kinderen wel konden doen.
Onze enige zoon Jan, was al gauw goede maatjes met hem.
Overdag waren de kinderen naar school, maar na schooltijd waren ze wel thuis. Louk ging de eerste tijd niet naar school, want dat zou te veel vragen oproepen. Zo af en toe werd er wel geoefend, om in de schuilkelder te kruipen, ook om Louk er wat aan te wennen, maar het gevaar was ook nooit weg te denken.
Dit oefenen gebeurde altijd, als er niemand in de buurt was want het geheim moest geheim blijven.
In de herfst van 1943, of eigenlijk de winter kwamen er evacués op het platteland. Uit de steden in het westen van het land.
En die kinderen gingen ook naar school. Dat was ook een reden om te overleggen of dat ook wat voor Louk zou zijn.
Want het viel ook niet mee natuurlijk, altijd oppassen en zorgen dat hij buiten zicht bleef.
En zo is het gebeurt, Louk ging vanaf 18 januari 1944 met de andere kinderen naar school, ingeschreven onder de naam Louis Stargard, geboren in Amersfoort op 10 april 1931, evacué en onder verzorging van de familie van "Ruim Zicht". En dat ging aardig goed, hoewel er toch ook een maal de opmerking kwam, die jongen die bi j jullie is, is een Jood he? Maar liegen hadden we wel geleerd de afgelopen jaren, en dus ontkenden we met een stalen gezicht.
Onraad
Toch moesten we steeds verdacht zijn op onraad, want zo nu en dan werd de omgeving opgeschrikt, dan waren er razzia's gehoudén door de Làndwacht en de S.S.
Het ging goed, de kinderen hadden er een broer bij Louk en Jan sliepen samen in een bed, en hadden een fijne tijd. En zo kwam de grote vakantie en alle kinderen waren vrij. Toen op een nacht gebeurde het, helemaal onverwacht, de hond Nelly, een lieve boerderijhond, en trouwe speelkameraad, sloeg aan!
En niet zomaar, aanslaan, nee, van tevoren en na die tijd heeft ze nooit weer zo hard geblaft en gejankt. Er was onraad, en als de weerga haalde ik Louk uit bed en bracht hem, in donker dus, naar de schuilplaats. Toen er op het raam van de slaapkamer gebonsd werd, waren we al weg. Mijn man deed net of hij pas wakker werd, en kleedde zich tergend langzaamaan.
Ondertussen riep hij, ja ik kom eraan, stak nog de lantaren aan, en toen ik terugkwam, maakte hij de deur open net of er niks te vrezen was. Maar dat was er wel, want meteen stormden er kerels naar binnen, hoeveel valt niet precies te zeggen, maar minstens 20 NSB-ers Landwachters en SSers waren erbij aanwezig!
Een overval! Ze waren ook meteen overal in en om het huis, en allereerst stoven er een paar naar de zolder, waar de kinderen sliepen, sleurden de dekens van de bedden, en zochten, maar er waren maar vier kinderen, die erg bang waren, ik hoorde ze teleurgesteld tegen elkaar zeggen, "mar ien jonkje" (maar een jongen). Niet wat ze zochten dus. Overal werd gezocht, het hele huis struinden ze door, met bewaking, zwaar bewapent rondom de boerderij. Ze porden met hun geweren zelfs in de rododendronstruiken een muis had nog niet kunnen ontsnappen.
Uit wat er gezocht werd, werd toch wel duidelijk, dat er verraad was geweest. Hoe spannend ook, er werd gelukkig niks aan de kinderen gevraagd. Die waren natuurlijk ook erg overstuur, maar ze hebben Louk niet gevonden. Maar wel een stier die klandestien gemest werd voor de ondergrondse, en nog wel wat boter en graan.
Die stier werd in beslag genomen, en afgevoerd, maar de burgemeester die "goed was" heeft door een "goede" meewerker van het slachthuis gedaan gekregen, dat het vlees weer terug kwam bij onszelf, en dus bij de ondergrondse.
In de oppers verstopt
Het werd te gevaarlijk, Louk werd in het hooiland, in de oppers verstopt, en met spoed moest een ander adres gevonden worden.
Een paar dagen later ging ik op de fiets naar en naburig dorp, terwijl Louk op een korte afstand volgde.
De afspraak was, dat, waar ik de zakdoek liet vallen, daar moest hij naar toe gaan!. Zo was er een eind gekomen aan Louks verblijf op onze boerderij, maar zoals wij na de bevrijding gehoord hebben, zijn Louk en zijn ouders toen eerst een poosje opgenomen geweest in het ziekenhuis in Drachten.
Later waren ze bij een gezin in Oudega (W) waar ze de bevrijding hebben meegemaakt.
Louis van Kollum
Hoe goed het Louk bij ons bevallen was, werd wel duidelijk uit de vraag, na de bevrijding, of Louk wel bij ons mocht logeren, zolang hun eigen huis nog niet weer klaar was Louk ging toen weer naar school, maar nu onder zijn eigen naam Louis van Kollum geboren 10 April 1931. Halverwege Juli 1945 was het thuis weer zo ver klaar dat ook Louk weer bij zijn ouders kon wonen. Zo hebben wij het hele gezin van "Ruim zicht" en de hond Nelly, mogen helpen om, al was het maar 1 Joodse familie' uit de klauwen van de Duitsers te houden.
Het gezin Monsma
woonde destijds op boerderij "Ruim zicht" thans Rolpaal 4 Haulerwijk.
Download het Yad Vashem verslag